Boekbespreking “Slim maar Vastgelopen” van Thomas E. Brown

Reactie van de schrijver Thomas Brown zelf op mijn vraag per mail over de vertaling:

Thanks for letting me know about these changes made by the translators. I did intend to say that an evaluation for ADHD should include some inquiries about how the person gets along with others and whether they have significant difficulty in managing their emotions. However, if the evaluation indicates significant problems in that domain, further evaluation should be done by a specialist who can differentiate between ADHD and other psychiatric disorders. I appreciate your attention to this matter.
Best wishes,
TEB
Thomas E. Brown, Ph.D.
Department of Psychiatry
Yale University School of Medicine
(12-2-2016)

 

SlimMaarVastgelopenBoekbespreking “” Slim maar vastgelopen” van Thomas E. Brown.

9 casussen van (hoog) begaafde studenten die zijn vastgelopen in de eerste 2 jaar van hun studie, 1 computerprogrammeur en 1 middelbare vrouw die een carriereswitch maakt. Psychiater Brown heeft een methode ontwikkeld die psychotherapie, studiebegeleiding en medicatie combineert. Elk hoofdstuk beschrijft een casus die allemaal een happy ending krijgen. Het is daarom een leuk boek om te lezen, en je komt op ideeen om zelf je patstelling weer vlot te trekken.

Want komt je procrastinatie nu voort uit een intern onbewust conflict dat je concentratie saboteert, of doordat je niet goed plant, je geen goed overzicht hebt in korte termijn en lange termijn taken? Of is het de verkeerde studie? Ben je wel slim genoeg? Waarom haal je de ene keer een acht en kom je de andere keer niet op gang? Dit boek omschrijft verschillende persoonlijkheden en omstandigheden en via trial en error komt hij tot een oplossing.

Fout bij vertaling: Helaas is in de Nederlandse versie van het boek veel veranderd aan de oorspronkelijke tekst. Volgens Nannet Buitelaar die het voorwoord schreef is ”het Amerikaans-Engels jargon naar Nederlandse termen te vertalen rekening houdend met de Nederlandse situatie. Zo hebben we bijvoorbeeld medicatie die in Amerika wel wordt gebruikt maar in Nederland niet beschikbaar is achterwege gelaten. We hebben enkele Nederlandse websites en aanbevolen Nederlandstalige literatuur achter in het boek toegevoegd door wie zich verder wil verdiepen in ADHD”.

Het is aldus niet objectief vertaald, maar ”hertaald” naar ”de Nederlandse situatie”. Er is hierbij een fundamentele fout gemaakt:

Emotie regulatie stoornissen, zijn een specialisatie in de psychiatrie, waarbij mensen met OCD, angststoornissen, fobieen e.d. in Nederland in de tweede-lijnszorg langdurige diepgaande therapie krijgen. De oorzaken ervan zijn ingewikkeld en persoonsgebonden en de diagnose ervan zeker niet zomaar vast te stellen tijdens een ”intake”. De intake van adhd-ers die in Nederland helaas vaak alleen met de DIV lijst gebeurt, kan in ieder geval niet tegelijkertijd gedaan worden met een emotie en regulatie stoornis diagnose, dan moet de patient doorverwezen worden naar de 2e lijn.

Het boek van Brown, gaat aldus niet over de ”emotie regulatie stoornis” zoals die in het Nederlandse systeem in de tweede lijn thuishoort. Het gaat over de normale puberale emoties tijdens de studie zoals ook niet adhd-ers die hebben.

Helaas staan er op de achterflap van het boek (citaten van de hoofdredactrice van het blad Impulsief  Julie Houben en Sandra Kooij van PsyQ)  en ook in een extra voorwoord bij de Nederlandse editie (Nannet Buitelaar) teksten die suggereren dat het boek zou gaan over ”emotie regulatie stoornis” als “comorbiditeit van adhd” en dat dit bij de intake bij adhd als onderdeel van de ”diagnose”’ mee genomen moet worden. Dit is echt een fout in de vertaling, want wat Thomas E. Brown feitelijk aantoont in dit boek is dit: Hij bespreekt normale puber-emoties van 11 mensen, voornamelijk studenten die voor het eerst op kamers wonen en kampen met faalangst, identiteit, zelfvertrouwen, keuzestress, planning, en sociale rollen. Hij laat overtuigend zien hoe deze normale emoties bij een adhd student extra aandacht behoeven. Als hij het in het engels over emotie en regulatie heeft is dat niet te vertalen naar ”emotionele regulatie stoornis” een woord dat in het Nederlands een andere betekenis heeft en in onze GGZ in een andere categorie valt.
(Overigens gebruikt Brown ook geen DIV lijst bij de adhd diagnose maar functionele testen).

Werkgeheugen, planningsvaardigheden, cognitieve organisatie, concentratie en motivatie (dopamine) worden -zoals bij iedereen- beinvloed door emoties.

Maar bij de adhd groep zijn er verzwarende factoren:

  • ons werkgeheugen is al erg kort in relatie tot ons IQ.
  • Onze planningsvaardigheden zijn al niet om over naar huis te schrijven.
  • En onze ”motivatie” onze dopamine die zorgt dat we aan de slag gaan, is al sterk wisselend.
    adhd-ers werken meer vanuit hun flow en passie, en worden daardoor sneller geraakt als ze onderliggende problemen hebben. We kunnen niet op de automatische piloot werken of de emotie tijdelijk ergens parkeren.
  • Pubers worstelen nog met hun identiteit: wie ben ik, wie wil ik worden: is dit wel de goede studie? Adhd-ers moeten soms nog realiseren wat adhd precies betekent in hun leven. Die bewustwording valt samen met hun eerste studiejaren.
  • Gebrek aan zelfvertrouwen is bij adhd-ers meteen een belemmerende factor: het zet de deur open voor belemmerende emoties die de concentratie geen goed doen. Een pestverleden of geen validatie van jouw manier van zijn: je fundament wordt getest onder stress.
  • Studenten op kamers, voor het eerst zonder ouders, moeten zelf leren plannen zowel de studie, huishouden, financieen en aanleggen van een nieuwe vriendenkring. Bij het wegvallen van de ouderlijke structuur ondekt men dat men moeilijk vindt die structuur zelf te maken. Na een ontkenningsfase (morgen doe ik het wel, en dan.. morgen doe ik het wel etc) moeten er eerst wat tentamens gemist worden voor men voorzichzelf erkent dat men uberhaupt adhd of een planningsprobleem heeft. En dat wellicht strategieen tijdens de middelbare school (de nacht voor het proefwerk gaan leren) op de universiteit niet meer werken. Velen komen er nu pas achter dat ze adhd hebben.
  • Dyslectie in lichte vorm komt bij begaafden soms ook pas aan het licht op de universiteit.
  • Het slaap waak ritme is bij alle studenten niet erg regelmatig, en adhd- studenten kunnen hier nog minder goed tegen, maar laten het desondanks vaker uit de hand lopen met nachtelijke compulsieve computerspellen of urenlange gesprekken.
  • Een eventuele verslavingsgevoeligheid kan in het studentenleven geactiveerd worden.

Brown opent het boek opent met dit citaat

Alle informatieverwerking is emotioneel….. emotie is de energiebron die cognitive activiteit aandrijft, organiseert, versterkt en verzwakt

Kenneth Dodge, neurowetenschapper.

Ook refereert hij aan het invloedrijke boek “The Ëmotional Brain”Joseph Le Doux uit 1996. Hierin wordt het fundamentele belang van emotie bij cognitief functioneren besproken.

Dit nieuw recent inzicht in de psychologie en psychiatrie leert ons dat emoties en ratio niet tegenover elkaar staan zoals voorheen werd gedacht. In plaats daarvan zit de emotie in het primaire deel van het brein: er is een reptielenbrein, een dierlijk brein en daar bovenop is er bij de mens nog een groter cognitief brein gegroeid: dat wordt gevoed door het onderliggende brein. Je kunt dus niet rationeel nadenken terwijl je je emotionele brein uitschakelt: ze staan altijd allebei aan: het binnenste primaire deel van je hersens veroorzaakt emoties en je cognitieve brein zit daar bovenop. Het kan niet onafhankelijk van dat binnenste deel werken.

Het is volgens deze nieuwe inzichten feitelijk niet mogelijk je ”emoties te onderdrukken” of te ”reguleren” met je ”profrontale kwab”. Wel kun je met je rationele hersens je emoties analyseren en onder controle krijgen. Niet het onderdrukken van emoties, maar juist het onder ogen zien van die emoties is de sleutel tot succes.

De 11 casussen in het boek laten overtuigend zien hoe de analyse van emoties de sleutel is voor succes. Thomas e. Brown laat zien hoe hij tijdens de therapiesessies rolpatronen, verwachtigen en ambivalente ambities naar de oppervlakte brengt. Elk verhaal heeft een happy end, en het is indrukwekkend hoe hij een ogenschijnlijk hopeloos procrastinerende student toch weer in beweging krijgt.

In alle gevallen zat er een onopgelost conflict onder de oppervlakte: verslavingen die een sociale angst verbloemden, faalangst door een gepeste jeugd, een depressieve moeder die leunt op haar zoon waardoor hij onbewust examens niet haalt om zo thuis te kunnen blijven wonen om voor haar te zorgen. Een man die blijft hangen in repetatieve spellen sochtends waardoor hij altijd overal te laat komt blijkt een OCD aanleg te hebben. Soms is de studiekeuze eigenlijk die van de ouders. Alle patienten van Brown krijgen pillen: tegen adhd, en soms ook tegen angst of OCD daar bovenop. Maar de werkelijke doorbraak is steeds: een onderliggende mentaal conflict -een patstelling- aan de oppervlakte brengen. Daarnaast is het wekelijks terugkomen op therapie een deel van de oplossing: Brown maakt samen met zijn pupil studieschema’s en checkt of de taken gedaan zijn. Als een pupil maar blijft uitstellen, gaan ze samen te taak maken en ziet hij waarin de pupil blijft haken.

Browns recept om de inpasse van (hoog) begaafde adhd=ers die hopeloos procrastineren tijdens het begin van hun studie is als volgt:

  • IQ test en andere functionele testen om ”onderpresteren” daadwerkelijk vast te stellen. En bezien waarom hij soms wel hoge cijfers haalt en soms iets niet haalt.
  • begeleiding van psychotherapie (achterliggende emotionele problemen aan de oppervlakte brengen)
  • praktische wekelijkse studiebegeleiding (achterstanden inhalen tijdens een semester pauze)
  • medicatieVooral de combinatie van 1 en 2 blijkt te werken: als de studenten voor zijn ogen een taak moet doen (vb een papier schrijven) dan ziet Brown waar precies de student blijft haken: is het perfectionisme, onbewuste sabotage of is de studie zelf niet passend?

Een ander sterk punt van Brown is dat hij al zijn clienten eerst grondig cognitief onderzoekt: ze krijgen allemaal een IQ test, vaak ook nog aangevuld met allerlei functionele testen.

Congruentie: denken doen en zeggen: alles dezelfde richting uit: is essentieel voor een adhd-er. Die niet het een kan denken en het ander kan doen. De patienten van Brown in dit boek proberen allemaal het een te doen terwijl ze iets anders aan hun hoofd hebben en dit leidt tot een kortsluiting. Sommigen hebben dan nog een verslaving nodig om die kortsluiting en de stress hiervan te onderdrukken.

”Stuck but Smart”.

Slim maar Vastgelopen” zeker het lezen waard, maar dan vooral de hoofstukken 2 t/m 12. Het inleidende eerste hoofdstuk is een theoretisch hoofdstuk waarbij hij iets algemeens probeert te zeggen over adhd. Voor mij gaat hij hierin te ver: hij heeft geen controle groep van slimme niet-adhd studenten en weet dus niet het verschil. Daarbij ziet hij in zijn praktijk alleen vastgelopen adhd-ers en geen adhd-ers waarbij het studeren wel goed gaat, zonder therapie. Hij mist de context van adhd ten opzichte van het geheel en hij vervalt daarom maar al te makkelijk in het idee van adhd als veroorzaker van alles.

Een ander punt is dat de casussen allemaal studenten met rijke ouders zijn, die zijn therapie kunnen betalen. De geportretteerde studenten kunnen het veroorloven om geen bijbaan te hebben. Ze blijken ook zomaar een jaartje vrij te kunnen nemen om eerst de belemmeringen op te lossen en dan weer vrolijk verder studeren.

Sommige strategieen zijn in Nederland niet in de praktijk te brengen: de uitgebreide cognitieve testen worden bij volwassen niet vergoed: probeer maar eens een dyslexie test te krijgen: 1200 euro, een IQ test kan wel goedkoop bij de Mensa, maar wil je weten of je verbale of perfomale IQ uitelkaar ligt, om maar iets te noemen: onbetaalbaar. In de voorbeelden nemen studenten gewoon een semester vrij voor de therapie: hier in Nederland moet je dan 2x 3000 euro betalen, en gaat het van je 4 jaar studietijd af.

Daarbij moeten veel studenten naast hun studie werken om rond te kunnen komen, een extra belasting niet op te brengen voor iemand die al overbelast is.

Wat ontbreekt bij Brown is

  1. Hoewel Brown het in het eerste hoofdstuk wel heeft over de obligate ”impulsiviteit” van de adhd-er, blijkt uit al zijn 11 voorbeelden het tegendeel: het zijn stuk voor stuk mensen die alles heel diep en grondig analyseren, hun levenstaak op aarde niet licht opvatten, en geen enkele client heeft ook maar iets van impulsiviteit of een te weinig regulering van impulsive emoties aan de dag gelegd, dus waarom Brown in de inleiding zo los gaat over de vermeende adhd impulsiviteit is mij een raadsel. Het staat in schril contrast met de verhalen van teveel onderdrukte emoties en ambities om maar niemand tot last te zijn (ouders) of zich aanpassen aan wat de groep (vrienden) verwacht.

2. Dopamine deadline. Sommigen van ons zijn echte deadline vreters: voor het blok komt er nor-adrenaline vrij en ook dopamine: onbewust kunnen we het tot vlak voor de deadline aan laten komen, om zo genoeg dopamine te krijgen om zo in een helder moment die teksten razendsnel te scannen. Het ”niet plannen” van de adhd-er zou Brown verder kunnen onderzoeken: ben je soms onbewust op zoek naar adrenaline? Sommige adhd-ers veroorzaken onbewust conflicten omdat ze alleen dan genoeg dopamine krijgen om helder te denken.

3. Flow: Ons adhd brein werkt het best in de ”flow”” stand.

Volgens het boek de “’IQ kracht training” van Rob Bracey word de Flow nog meer beinvloed door emoties dan andere cognitieve processen.

Met tegenwerkende emoties of zenuwen kan men niet in de flow raken.

Adhd-ers maken meer gebruik van Flow. Deze manier van werken doet het niet meer als we zelf niet congruent zijn. En ook niet als de situatie ambivalent is.

Het niet kunnen plannen, concentreren, en met name ”niet op gang kunnen komen” urenlang staren naar boeken maar niet in de concentratie kunnen komen. Een bekend fenomeen bij elke adhd-er. Maar dit is -ook volgens Brown- dus niet een ”emotie regulatie stoornis” maar wel een probleem dat vaker bij de adhd-er voorkomt. En soms loont het zich om een jaar in studiebegeleiding en therapie te investeren. Want de voorbeelden van Brown komen bijna allemaal heel goed terecht: cum laude studeren ze af, of worden zelf leraar om anderen te helpen.

En passant rekent Brown met nog een ander vooroordeel af: ”je kunt alles bereiken als je maar positief denkt en het hard genoeg probeert”’: dit populaire positief denken ziet hij als naief en niet reeel. Wat wel werkt is realisme: het onder ogen zien van je valkuilen. Het alsmaar roepen ”positief denken je kunt het” werkt averechts: je moet juist je probleem in de ogen kijken en er niet voor weg kijken.